"Meiregen, maak dat ik groter word, groter word
groot zijn dat wens ik zozeer!
Moederlief was ik maar groot genoeg, groot genoeg
'k liep in de regen niet meer".
Dit versje herinner ik me van vroeger en daar moest ik vanmiddag aan denken, toen Lon en ik in de stromende regen in het bos liepen. Nu ben ik groter; groot genoeg, en toch loop ik nog in de (mei)regen! En met plezier. Het leek alsof door het zachte geluid van de gestaag vallende regen het bos nog stiller was dan anders.
Natuurlijk moest ik even langs al 'mijn' dieren en het eerste dat ik zag was het lege ganzennest!
Geen gans te bekennen, ook niet in het weiland. Maar kijk, verderop in de sloot zwom een ganzengezinnetje. Ik neem aan dat dit de ganzen zijn van het nest.
En er waren nog meer ganzenkuikentjes, van een ander soort.
groot zijn dat wens ik zozeer!
Moederlief was ik maar groot genoeg, groot genoeg
'k liep in de regen niet meer".
Dit versje herinner ik me van vroeger en daar moest ik vanmiddag aan denken, toen Lon en ik in de stromende regen in het bos liepen. Nu ben ik groter; groot genoeg, en toch loop ik nog in de (mei)regen! En met plezier. Het leek alsof door het zachte geluid van de gestaag vallende regen het bos nog stiller was dan anders.
Natuurlijk moest ik even langs al 'mijn' dieren en het eerste dat ik zag was het lege ganzennest!
Geen gans te bekennen, ook niet in het weiland. Maar kijk, verderop in de sloot zwom een ganzengezinnetje. Ik neem aan dat dit de ganzen zijn van het nest.
En er waren nog meer ganzenkuikentjes, van een ander soort.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten